• Hemel en aarde voor de genitaliën van een Felis Silvestris Catus

    Wij groene Galliërs zijn een team van dissidenten, van verstotenen en liefhebbers van het voetbalspel. Uitgerangeerd, weggedaan en afgeschreven soms. Een team met jongens die op de zondagochtend proberen boven zichzelf uit te stijgen, die leeftijd behandelen als een nummer tot jammerende spieren het tegendeel bewijzen. Afgelopen zondag leek het voor de zondagmannen het meest ideale moment om te proberen van het jeugdige Eext 2 te winnen. Een feesttent opgebouwd achter het doel van het trainingsveld schuin achter de barakken met, zo bleek die ochtend, Spartaanse douches, moest de Ossen uit Eext tollend van hosplezier op een absurd laat tijdstip het bed in jagen op de zaterdagnacht. Zo laat, dat de jonge mannen kotsend en hoofd bokkend de groene Galliërs vrije doortocht tot het doel zouden geven. Wellicht zelfs met een ongelukkig eigen doelpuntje hier en daar, Het was onze beste kans op uitzichthouden op de platte kar. Het leek een plan dat niet kon mislukken. De eerste barstjes kwamen echter in de aanloop al. Een lange reeks aan afzeggingen en blessures zorgde voor een uitgemergeld team aan Galliërs. Het hield niet over. Het derde van de zaterdag, vaak de plek voor hulptroepen had ook een rijkelijk gevulde ziekenboeg, waardoor het sluwe plan daags voor de wedstrijd in duigen leek te vallen.

    Als doorgewinterde headhunters gingen de beide loco-aanvoerders aan de slag met een reddingplan op het sluwe plan uit te kunnen voeren, om zodoende de titel in bereik te houden. Een spervuur van appjes en telefoontjes was het gevolg. Oude fotoboeken werden afgestoft en bekeken op potentiële Galliërs die de zondagochtend nog niet ontdekt hadden, oude bekenden werden gepolst, jonge honden werden lekker gemaakt met masterclass-ervaringen en in elke wilg uit de wijde omtrek rondom Borger werd gekeken naar schoenmaat en mogelijke initialen in kicksen. De zoektocht, de belwoede, de sweettalk. Het had succes. Vier spelers reisden af met de Gallische selectie voor een overwinning uit de geschiedenisboeken. Een oud-spits van Potetos, een mandekker uit het paradijselijk zondagtijd, een valse spits die net niet het eerste van F.C. Emmen haalde en een zoon van de manager van Jannes. Een kloek viertal. Die een wirwar aan kwaliteiten bezit buiten de lijnen. Verkopende, levensreddende, humoristische. Maar ook binnen de lijnen kon een beroep op het viertal gedaan worden. Op de heenweg hoorde we het hoorngeschal van de naderende overwinning al. Bij aankomst in Eext leek alles zoals het moest zijn, de autocolonne moest bij het parkeren bij sportpark ’t Veld achtergelaten fietsen, kapotgetrokken strings en gesneuvelde BVO’tjes ontwijken. Tegen de kantine hingen jonge mannenlijven lusteloos om elkaar heen met het oogwit amstelrood rondom pupillen die zich het liefst nog een aantal uren schuil zouden houden achter de oogleden. Het plan leek te werken. Het trainingsveld dat enkele uren daarvoor was gebruikt als brommerskiekdomein, was voorzien van lijnen door een zwalkende vrijwilliger met vrijdagmiddagdorst, de doeltjes van de pupillen stonden nog kriskras over het zwartbiljart laken met hier en daar een paar dwarsliggende doorzetters van graspollen. De Eexterossen leken eerder op een bundel pinken met voorjaar in de kop. Perfect volgens plan, al leken er een aantal de feestavond iets te goed verteerd te hebben. Dat moest uiterlijke schijn zijn, na vijf minuten zou het plan zich wel gaan ontvouwen. Eext begon stromachtig aan te vallen richting het doel van Jasper, die in het eerste kwartier ternauwernood zijn doel schoon hield. De storm zou weldra gaan luwen en dan konden de Galliërs als een mes door de boter.  Even later scoorde Eext per ongeluk uit een corner. Een kleine tegenvaller, maar als we de kleine achterstand tot de rust konden volhouden, dan zouden de wonderwissels er wellicht nog het beste van kunnen maken. De fietsen- en de grappenmaker doken ondertussen steeds iets dieper in hun warme wisseljas. Blikken over en weer en die verstandhouding; ‘we zijn er ingetuind. Dit is geen makkie, geen wandeling in een park’.

    Ik wil voor het einde van dit verslag het viertal bedanken. Zonder hen hadden we niet gevoetbald afgelopen zondag. Klaas, Roel Jan, Tijn en Jeroen, dank voor jullie geloof en jullie inzet.

    De rest van dit verslag is het precies tegenovergestelde van al die orgasmes achter de tent zo’n zeven uurtje eerder. Het is een korte reeks zinnen aan anti-climax. De storm ging niet liggen. Het eerste van Eext bleek afgelast, ze schoten niet in eigen goal, hielden geen open huis en gaven ons geen vrije doortocht. In plaats daarvan moest de Galliërs als wijze van straftraining achter jonge benen aan rennen, om ze vervolgens te moeten laten gaan. Met hand en tand verdedigen om uiteindelijk toch de tegentreffers te incasseren. Doorgebroken spelers neerhalen om vervolgens in een aanval later weer een treffer te slikken. Het was pijnlijk. Bij zes tegen nul werden de aanvallers coulant. Viel de fietsenmaker kort in en kopte de grappenmaker rakelings naast. Rakelings naast de cornervlag. De jonge Tijn probeerde en ook Roel Jan gaf geen moment op. Maar nooit kwamen de Galliërs echt dicht bij een eretreffer. Roemloos gingen we ten onder. De laatste restjes titelinspiratie spoelden in het modder onder steenkoude douches van onze degenererende lijven. Volgend week vrij en daarna snel weer een voetbalverhaal. Hopelijk één van een klinkende overwinning vol renaissance.