Het was even geleden. Een eeuwigheid. De derde december speelde de groene Galliërs voor het laatst. Een wedstrijd waar we liever niet meer over na denken. Een smadelijke nederlaag tegen de Gieten heertjes. De eerste van dit seizoen. En vervolgens voetbalstilte. Gebraden kalkoenen, borrels, heel veel borrels en een hele lange januari maand, niets dan kijken naar voetbal. De tas soms uit routine al inpakkend op de zaterdagavond, om de zondagochtend vervolgens weer maffend en koffie lurkend door te komen. Eindeloze zondagochtenden, oersaaie maandagmiddagen; zonder voetbalverhaal. Eindelijk was het dus zover. Als wilde hyena’s vertrokken de Galliërs richting Assen voor de eerste wedstrijd na de winterstop. Met gierende banden, met reikhalzende wreven, met levenslustige balgevoelens. De uitzinnige stoet aan voetbakauto’s kwam abrupt tot stilstand op de A 28 op zo’n vijf minuten van de speelweide. De auto van de verslaggever verloor een band en kwam met horten en stoten tot stilstand op de vluchtstrook. Even schrikken, maar dankzij vakwerk van Wilbert en ochtendkrikwerk van La Riviere, reed de spijkerbroekblauwe Fiesta feilloos op een thuisbrengertje naar het sportveld van de F.C. Assen. Meneer Verstappen zou blij zijn met zo’n pit crew.
De regen had de ochtend geteisterd, de wegen glad gespoeld en de af en aan bevroren velden overgoten met water. Kunstgras dus. Van dat ellendige kunstgras. Geen geur van regen op de aarde, geen sliding van meterslang, geen blubberige doelmond, maar snoeihard en glad kunstgras. De toevoeging gras is als de toevoeging aardbeien in vruchtenyoghurt. Het smaakt naar het idee van een aardbei. Maar pas wanneer je zo’n sappige rode vrucht, tegen de binnenkant van je wang, doorbijt, weet je dat je in de maling bent genomen. En dan begin ik maar even niet over het feit dat er veel meer kunst in echt gras zit dan in kunstgras. Gras is als een ondoorgrondelijk, rakend gedicht, kunstgras is als een onbegrijpelijke productomschrijving achterop een goedkoop pak appelsap. Wellicht heb ik het al iets weggegeven nu; ik hou niet van kunstgras. Het brengt buitenzaalvoetbal, een surrogaatbeleving. Ik hoef alleen maar naar mijn knieën te luisteren om te weten dat het slecht is voor jochies in een tanend mannenlijf.
De stortregen met die dikke druppen had plaats gemaakt voor miezer, terwijl in een kleedkamer de Galliërs op hun pasjes werden gecontroleerd door een olijke scheidsrechter die en passant ook nog even wat speelwensen uitte. De voetbalhumor was nog wat roestig, maar de lach was steeds gewillig. De serieusheid van de arbiter werkte dan ook op de lachspieren. De bierscheten deden de rest. Binnen enkele seconden stond de voltallige Gallische formatie op het Assense kunstgras. Vanaf het eerste fluitsignaal spoot de zin uit onwennige lichamen. De gedachten reikten naar eindpasses, bogen en krullen, de uitvoering was vaal een te harde stuiter. De bal rolde als redbull over het nepveld, alsof het steeds wegwilde rennen, naar de kleine plukjes gras in de berm bij de naastgelegen rotondes. Bij een lange bal, bracht Maikel zijn briljante gedachten in uitvoering met een aanname buitenkantvoet op snelheid uitgevoerd en leidend tot het katapulteren van zichzelf. De vrije doortocht die hem dat opleverde gebruikte hij dusdanig goed, dat de groene Galliërs al snel op voorsprong kwamen. Het zag er zo makkelijk en droog uit, dat ik baal van het aantal woorden dat ik er voor nodig heb om de actie te beschrijven. Daarna was het weer zoeken naar de afstemming, inschatten van hoe boos de bal was op de ondergrond. Strelen, zachte tikjes, leken hem iets te bedaren.
Pas na 23 minuten werd er weer gescoord, door een oud- Borgerder, Schaeffer genaamd. Vervolgens ging het snel. Bulthuis frommelde eerst een corner binnen en poortte de keeper tweemaal na afgemeten steekballen met Daan en Gijs. 1-4 en de wedstrijd gespeeld.
De kleedkamer die te wachtend stond op een nieuwe dosishumor, werd niet teleurgesteld. Zo werd de naam van Scheaffer uitgekozen bij een woordgrapexperiment. Het leverde Kaasschaeffer op en iets leuker After-Schaeffer. Iedereen was het er wel over eens dat de eerste helft erg lang duurde, zo lang, dat ik nu al meer dan zeshonderdvijftig woorden heb getypt en nog een hele helft moet. Ik moet dus even snel zijn.
F.C. Assen kwam terug, de groene Galliërs strompelden achter de feiten aan. Werden tot in de eigen zestien gedrukt en het was aan de scoringsdrift, de nooit aflatende scoringdrift van R.B te B te danken dat de driepunten achter in de Fiesta mee naar huis konden. Het werd uiteindelijk 4-6, vijf keer Bulthuis.
Een overwinning na de winterstop is altijd lekker. We hebben er weer zin in, dat ploegen, dat zaniken en sleuren voor dat beetje sprankeling, voor die paar gelukte grappen, die spaarzame wondergoal, dat ene genitaliën vergrotende passje. En ik kijk uit ze te beschrijven. Die groene Galliërs met hun strapatsen. Volgende week mogen we weer op de Drift. Die altijd zo lekker ruikt na een regenbui. En die ook na een facelift, ruikt naar gras. In plaats van dat ellendige nepgroen met zwart rubber, dat ruikt naar bandenslijtage. Kom ons steunen in dit mooie seizoen, kom kijken, kom genieten.