• Groene Galliërs winnen modderig burengevecht

    Het is altijd mooi weer op de zondagochtend, ook als het slecht weer is. En slecht weer was het. Het regende alsof het nooit meer zou stoppen, alsof de nachtelijke sterren bij daglicht gaatjes waren geworden waardoor de druppels van een eindeloos meer naar benende gutsten. Het werd zelfs het weelderig groen, dat genoot van een voedzame zomer, te veel. De beide teams trapten het veld, als koeien een weilandopgang, tot grasdeeg. Sportpark de Dillen werd met elke stap geplet en gevormd naar een ideale parcours voor tractorpulling. Het fluitje van scheidsrechter Kok piepte hier en daar als een ei in kokend water. Op zo’n dag vergeet je dat de zon bestaat.

    Dit is het tweede seizoen dat er ook in Ees alleen maar meer op zondagochtend word gevoetbald en stiekem was er de hoop hoge ogen in de reserve-kelderklasse te kunnen gooien. Ware het niet dat daar onder andere de groene Galliërs nog bivakkeren. De blauwwitten begonnen scherp en energiek in een wedstrijd die per minuut meer op modderworstelen begon te lijken. De knie van onze aanvoerder voelde zich niet op het gemak op het glibberachtige tapijt van modder en rul gevouwen koeienkauw, na een kleine twintig minuten hield hij het voorgezien. De aanvoerdersband ging naar de man die modder als gerstenat naar binnen giet. Die spitsen van graniet als ontbijt neemt. De man wiens honger naar onderschepping maar mondjesmaat gestild kan worden. Inderdaad, ik spreek over de vandaag jarig geworden Remco Keizer. Tot vlak voor het douchen zaten de voorwaartsen van E.E.C. nog in zijn broekzak, al moet gezegd dat ook Frank Koenders een jonge voorhoedespeler vanaf vroeg in de wedstrijd in de teugels had.

    De mensen die onze wedstrijden volgen via de live-app, zullen het scoreverloop vanzelfsprekend hebben gevonden. Na ongeveer een half uur spelen stonden de groene Galliërs al met 1-3 voor. En weer, de eentonigheid verbloemt de klasse, was het drie keer Bulthuis. De moedeloosheid bij de tegenstander was te horen in uitgekauwde zinsdelen als: “Je weet dat ie” en “laat hem nou niet”. Tussendoor had Luuk Hofnar voor de Ees Eesergroen Combinatie in zee aan ruimte, letterlijk, aan kunnen nemen en uit kunnen halen. Zelfs de in het compleet oranje gehulde hobby kapper-visser, kon deze joekel van een uithaal niet vangen. Het mooiste moment was vlak voor rust gade te slaan. Op het moment dat de eerste supporter de gehaktballenodeur van kantineopzichter Venema niet langer konden weerstaan en al snel zijn vergissing probeerde weg te spoelen met schuimkragen, kreeg Marcel Lammers de bal aan de rechterkant van het speelveld. Wat zijn rechtervoet toen verzon, zie je enkel in een swing van een golfer of een trickshot van briljante biljarter. Het is in de voetbalwereld al decennia een bedreigde soort; de buitenkantwreef. Van zo’n achttien meter van het doel, schepte hij als een ervaren en levenslustige Italiaanse schepijskunstenaar, de bal richting verre hoek. Al draaiend en koerend zeilde de bal, tussen al die regendruppels door, droog, het net in.

    Met de zolen blank staand in de voetbalschoenen, sjompten beide ploegen de kleedkamer in voor een beetje thee. Al in de rust groeide het medelijden met onze kreukloze wasvrouw Laura, die enkele uren later een compleet volgezogen voetbaltas aan voetbalkleding cadeau kreeg. De tweede helft was een stuk minder leuk en goed dan de eerste helft. E.E.C. kwam er niet echt door en de groene Galliërs deden niet veel meer dan tegenhouden. De blauwhemden scoorden nog één keer en de groene Galliërs deden dat nog twee keer. Na een mooie aanval kon de verslaggever een voorzet van Brussen binnentikken en even later schoot Rik Blom zichzelf steviger in de lijsten van het prikkiebokaal. De euforie bij het talent was echter geen lang leven beschoren, kort na zijn doelpunt kopte hij een corner recht voor de voeten van de aanvoerder van E.E.C.

    Het voelde allemaal heroïsch. Keizer en Koenders, de tweede is nu helemaal ingeburgerd bij de groene Galliërs, werden op het schild gehesen. Zij samen en zij alleen, waren de Gallische kasteelmuur, het afweergeschut en de cavalerie. Zij joegen angst aan met hun grote ogen geprogrammeerd op leder. Harde tackles, vol overgave en zonde genade. Ik wilde van hen ridders aan de ronde tafel van de groene Galliërs maken. Ik wilde hen de hemel in prijzen. Ze afschilderen als karaktervolle, niets ontziende helden. Als mannen uit één stuk gesneden, als inhalerende stukken testosteron, briesend als mannen met stierenkloten. En toen ging ik televisie kijken. De hel van het noorden. En we leken gelijk kinderen die oorlogje speelden. Koppen van klei of klei in de vormen van koppen op baslaten bovenlijven en benen van leisteen stampten als mythische figuren op trappers dwarsdoor een landschap van verderf. En wat wij die ochtend deden werd de tekenfilm, de lightversie. Waar Keizer speelde met vuur, ploegden deze heren over kolkend lava.

    Desalniettemin zijn we blij met weer een overwinning. In de derde helft werd er al gesproken van het Jansen-effect. Braams kwam terug van een enkelbreuk, Time viel in, Branko speelde mee en in de nazit ging het weer over de vertrouwde onderwerpen. Onderwerpen van jochies in mannenlijven. En het regende schouderklopjes. Volgende week dan eindelijk thuis? Laten we het hopen. Drie uitwedstrijden winnen is in elk geval gelukt. Rest mij enkel Leon en Laura te feliciteren met jullie zoon. Laat het genieten snel beginnen!