Weveronix, Kuup en alle andere jongensdromen...
Dat het marcheert dit seizoen moge duidelijk zijn. Liniestrateeg Weveronix maakt een enorm verschil in elke strijd, maakt elke strijd tot een ongelijke. Neem nu afgelopen zondag. Waar de Gasselterkostvliesers angstvallig het sportpark de Drift betraden, allemaal vanwege die kleine strateeg die schoonheid aan effectiviteit verbindt alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Ikken niet zoveel schoonheid in effectiviteit, het klinkt me vaak als scheve tegenpool in de oren. Maar zie een dodelijke wreeftrap die de bal ragfijn over een, in de lucht grijpende, keeper. Orgastisch geluid van alle toekijkers. Het werd nog gelijk, maar niet lang daarna was er een subtiele stift, die elegant alle draden van het net kuste als een stapelverliefde vrouw haar kersverse man. Weveronix is geen loper meer, geen zestien-tot-zestientrein. Hij positioneert, manoeuvreert en dirigeert. Deze Galliër is in korte tijd smoorverliefd geworden op de zondagochtend, verknocht geraakt aan zijn groene maten en vult sindsdien voetbalharten met genot. Het werd nog 3-1 door en kopbal. Maar kort in de tweede helft kwam de genadeklap. De laatste knal in een wervelende voetbalshow van Weveronix. Twintig meter van het doel rolde de bal voor de linker van deze Gallische strateeg, boem. Onderkant lat suisde de bal, amper weet van zijn richting, hard achter een verbouwereerde keeper.
Het klapstuk, de kers, de finishing touch van een Gallisch genie.
Uiteindelijk wisten de groene Galliërs met maar liefst 9-1 te winnen van GKC. Mede dankzij twee doelpunten van Lammers, die dit seizoen weinig speelminuten maakt, maar in elke minuut zijn waarde toevoegt. Met een vanzelfsprekendheid, een gewoonheid! Van een onbesmukt elan, zoals een vrouwengezicht zonder make-up. Een kopbal met een timing waar menig poolstokhoogspringer jaloers op zou zijn, een simpele voetbalbeweging die je niet op een training leert. Zo’n beweging die je kunt of niet, die je hebt of die je mist. Marcel Lammers is al jaren de punt die je nodig hebt om een boom een kerstboom te noemen, de afmaker die de noodzaak legt in een steekbal, de stille, onbewerkte Galliër die overal lak aan heeft. En dit jaar, eindelijk, dit jaar??lijkt hij kampioen te worden.
Ergens in een woonkamer tilt een oude katachtige met zijn goede pink een flesje bier op. Het is zondagavond en hij geniet en baalt tegelijkertijd. Zijn Galliërs, zijn groene jochies in mannenlijven, hebben vanmorgen wederom gewonnen en het kampioenschap kan hen nauwelijks nog ontgaan. Ons nauwelijks nog ontgaan, verbetert hij zichzelf in stilte. Hij twijfelt, hij baalt en hij glimt van trots. Wilde meer betrokken zijn maar een nare botsing, waarbij zijn vingers het moesten ontgelden, betekenden einde voetballeven. Diezelfde vingers waarmee hij draaiballen uit de kruising tikte, die hij in de lucht stak na weer een doelpunt van zijn ploegmaten. Diezelfde vingers, die zo thuiswaren in een voetbalhandschoen, vingers die soms langs aluminium gleden bij een hoekschop. Hij kijkt naar zijn geteisterde pink en staart wat naar het beeldscherm in de kamer. De kinderen zijn net op bed, zijn schat van een vrouw in de berging. In deze eenzaamheid rolt er een traan van zijn guitige wang, eentje maar. Gelijk gevolgd door een lach. Een lach van een keeper met voetballiefdesverdriet. Het zou toch wat zijn, denkt hij voor zich uit. Dat zijn laatste seizoen een kampioenschap oplevert. De veertiger wrijft met zijn hand over zijn kale schedel en drinkt in één teug een fles leeg. Morgen vroeg weer op, weer hard aan het werk. Bij thuiskomst zal zijn zoontje met een bal op straat te vinden zijn, zoals hij altijd met een bal op straat te vinden was. De tijd wacht niet, voor deze katachtige is het einde speeltijd. Nu in dit laatste hoofdstuk van zijn voetbalverhaal, duimt hij dat de groene Galliërs hem een afscheidscadeau schenken. Diep in zijn groene zondagochtendhart, weet hij dat het ze gaat lukken. Dat ze hem op zullen tillen, zullen jonassen tot ze niet meer kunnen en toch 'ergens' wil hij deze dag liever uitstellen. Wil hij nog seizoenenlang hoeken in duiken, stiftjes onschadelijk maken en kanonskogels temmen. Het is tijd, maar niets wil daar nog aan denken.
Kampioenschappen zijn uniek, hoewel er honderden per seizoen uitgedeeld worden. Voor de club Borger bijvoorbeeld. Het laatste seniorenteam dat een kampioenschap behaalde was Borger Zaterdag 1 in het jaartal 2007. In 2011 stopte Borger Zondag met een eerste elftal. En nu 11 jaar later stevent Borger Zondag 2, het prestatie-elftal op de zondagochtend, af op een titel. De laagste klasse, maar niet de minste. Met seizoenen vol net niet in onze herinnering, met het Gallische gevoel van een klein gebiedje dat standhield op de zondag, in een wereld die opbloeide op de zaterdag. Afvalligen, Mohikanen, Horecatijgers met één grote overkomst. Nooit verloren zij het jochie in hun hoofd. Nooit vergaten zij het verwachtingvolle gevoel van opstaan op een wedstrijddag, nooit stopten zij met dromen van een kampioenschap. Tegen alle tendensen in, tegen alle adviezen en meningen. En nu, nu spelen de groene Galliërs aanstaande zondagochtend thuis tegen de nummer twee Buinerveen. Niet op papier zoals Buinerveen de laatste weken gewend lijkt, maar op het echte gras, het groene gras van de zondagochtend. Komt allen en zie hoe deze oud geworden jochies strijden, met hun jongensdroom binnen handbereik. Zondagochtend 20 mei, ter ere van onze oudste katachtige op eerste PINKsterdag, kan Borger Zondag 2 kampioen worden, dat wil je niet missen!