• Groene Galliërs komen met de schrik vrij

    Nooit meer Kielwindeweer...
    Kielwindeweer lag troosteloos links en rechts gedrapeerd van het zwarte veenwater dat in een liniaalrechte streep het noorden intrekt. Oude boerderijen staan als haantje de voorste tegen het asfalt aan gedrukt en achter hen de verte, de verste verte. Lukraak, ietwat verholen achter een halfvergaan buurthuis, lag een voetbalveld. Volgens Bulthuis een biljartlaken. In een, laten we het pittoresk, kleedkamertje noemen, tooiden de Galliërs in hun groen-witte strijdkleuren. Als eerste liep ik richting het veld, langs een terrasopbouw dat afbladerde waar ik bij stond, alsof de herfst ook vat had gekregen op het gebouw. Geel, rood en bruin brengen een nieuwe kijk op de wereld om ons heen, al blijft Kielwindeweer in elk getij een in asfalt gevangen kanaal met nieuwsgierige huizen eromheen. Ik beende wat heen in weer over licht golvend groen dat leed aan kalkallergie en zodoende opmaak in het landschap verdween, enkel de hoekvlaggen en de doelen verraadden de voetbalfunctie. De blauwzwarte vlaggen hingen vermoeid in de hoek, alsof ze met tegenzin en al jaren in een gat waren gestoken, scheef achterover hangend alsof ze hondsmoe waren.

    Nu verwacht u de entree van een roedel bestaand uit veenarbeidersnazaat dat met kolenscheppen van handen en bene als graafmachines, maar niets was minder waar. Een gemêleerd gezelschap stond tegenover de groene Galliërs, klaar voor de strijd, en een strijd werd het.

    Al snel kwam de groen-witte machine achter door een alleraardigste counter, met prima afronding. Het gelukte de groene Galliërs maar niet om in een ritme te komen. De bonte verzameling aan Kielwindeweerders of Kielweerdelingen weerde zich kranig. Ze liepen ze suf, zetten volop druk op de bal en joegen de groenwitten van de bal zoals de wind hier de vegetatie van de velden striemt. Uit een puntgave corner van Braams kon Bulthuis, geheel tegen de verhouding in, gelijk maken. Echt lang kon niet van de voorsprong worden genoten, uit een lange bal werd al snel de voorsprong voor de thuisploeg hervonden. Langzaamaan werd het onvriendelijker, ging de thuisploeg geloven in een overwinning. En terwijl de regen loodrecht naar beneden viel, ploegde de thuisclub het veld en de tegenstander om. Op elke beslissing van de scheidsrechter ontstond een veelstemmige, kortstondige evaluatie, met steeds als uitkomst dat de scheidsrechter niet goed bij zijn hoofd was. Al stond iemand meters buitenspel, schoot een verdediger zelf de bal over de zijlijn, niets lag aan de heethoofden, de geblakerde bovenkamers. De scheidsrechter was de kop van jut, af en toe vergaten ze geloof ik zelfs dat ze voorstonden. Inderdaad voorstonden, want de zinloze fixatie op de man met de fluit, zorgde ervoor dat de groene Galliërs terrein wonnen en eindelijk een beetje tot aanvaardbaar spel kwam. Uit een vrije trap, een foeilelijke vrije trap moet gezegd, scoorde de verslaggever de gelijkmaker. En toen waren de rapen gaar of de couscous overgekookt. Hulde voor de scheidsrechter onder niet aflatende gezeik de wedstrijd voortzette. Uiteindelijk was de vlaggenist de man van de wedstrijd. Na zo’n 18 minuten in de tweede helft mocht hij zijn taken staken en zich opmaken voor een invalbeurt. Wat er daarna gebeurde kan amper beschreven worden. Ik kan er allemaal maar over zeggen dat het 2-3 werd na zo’n negentig minuten, misschien waren het er 85, het kan me ook niets meer schelen. We wonnen op de lelijkste manier denkbaar. En Kielwindeweer mag geluk spreken dat de scheidsrechter stevig in zijn schoenen stond. Je hoort vaak over het niveau van scheidsrechters in de kelderklasse. De leidsman van afgelopen zondag was veruit de beste man van het veld. Hij haalde een niveau die geen van beide ploegen ook maar kon benaderen.

    Ik vergeet nog bijna iets. Bulthuis, die scoort alsof het propjesprikken is, miste op een stand van 2-2 een strafschop. Onze aanvoerder Wever was de aangewezen man, maar werd overrompeld door een doelpuntengeile spits. Wat volgde was een slap balletje op de handen van een speler, die voor deze gelegenheid keeper was geworden. Een blamage was dichtbij. Bijker redde echter op magistrale wijze de drie punten, die door Betten binnen handbereik waren gebracht. Zelden zo’n enerverende zondagochtend meegemaakt. Maar de groene Galliërs blijven ongeslagen en gaan ook in de vijfde reserveklasse als een speer. En ik hoop dat we kampioen worden, want ik hoef nooit meer naar Kielwindeweer. Niet vanwege het scheve voetbalveld, niet vanwege de twee schlemielige douchkraantjes in kleedkamertje of het aftandse multifunctionele gebouw dat ook dienst deed als sportkantine, zelfs niet vanwege de desolate omgeving. Puur en alleen vanwege het oorverdovende gezanik van de thuisploeg. Ik kan me haast niet voorstellen dat deze ploeg het einde van de competitie haalt. Zondag aanstaande voetballen ze tegen Amboina, ik heb nu al medelijden met de leidsman van dienst. Wij spelen om aan kop te blijven tegen Muntendam, thuis om 10:00 uur. Elk paar ogen langs de lijn wordt gewaardeerd!