• Groene Galliërs halen punten op in Jipsingboertange

    Een weiland met reclameborden, vier hoekvlaggen en twee doelen. Het gras mooi vlakgevreten door herkauwers. In mijn fantasie stonden die er tot zaterdag nog op, de laatste vlaaien moeten vrijdagavond nog zijn verwijderd met mestvork en kruiwagen. Want op zondag is het aan de Jipsingers, de voetballende Jipsingers. Tange betekent zoveel als zandrug. En wanneer je het dan uitspreekt Jipsing-Boer-tange, dat zie je zigeuners en boeren dansend en zingend op een zandrug voor je, toch? Of zie ik dat alleen?
    Goed ik dwaal af, zondagochtend was het. Iedereen werd wakker met de gedachte dat het zondagochtend was. Eindelijk begint de competitie. Eindelijk, eindelijk. Ik zeg iedereen. Maar dat is helaas niet helemaal waar. Veel mannen hadden enorm veel zin om te voetballen, wij zijn immers de voetbalgeile Galliërs. Ons leven vult zich met beelden van onderkantlat, laatste slokken in de derde helft en heldhaftige slidings. De groene Galliërs zijn genieters, die krijg je net zoals die koeien amper van het gras af. Die razen en grazen. Die herkauwen elke poort en actie achter het standbeen. Althans bijna iedere Galliër.

    Galliërs zijn, ik heb het vaker gezegd, jochies in oude mannenlijven. We hebben pijntjes, we lopen iets minder soepel op maandagen. Maar op zondagochtend kunnen we de hele wereld aan, vreten we de tegenstanders met gras en bal op. Testen we onze wreven, rijten we onze bovenbenen open en zijn wij acht en allemaal Romario. Ja, inderdaad de Souza Faria, we worden oud. Maar niets houdt ons tegen op dat voetbalveld. We vergeten alles, morgen bestaat niet. Vrouw, kinderen, werk, even bestaat het niet. Elf jochies, met nog één aan de kant met een vlag in zijn handen, gaan op in de parallelle wereld van het voetbalspel. Spelen de bal over, verleggen het spel en maken, dat vooral, Groene Galliërsken het spel. Wie het spel helaas niet maakt is Frank, na twee wedstrijden is het hem nog niet gelukt de parallelle wereld van de groene Galliërs te betreden. Tussen de beide werelden is telefonisch contact lastig gebleken in zijn geval. Wie ook geen groene Galliër kon zijn afgelopen zondag was Bulthuis. De jonge vader bleef de hele nacht aan de zijde van zijn wakkere dochter. Na een aantal uren gaf hij zich over en appte onze leider. Na de slaap zat ook voetballen er niet meer in. Branko, de man met een voornaam als een Braziliaans afstandsschot, moest zich ook helaas ziek melden voor de seizoensopening. De verliefdheid van Sander is nog lang niet over, maar toch wilde hij deze zondagochtend niet missen. Met twee leiders en twaalf pupillen trokken de groene Galliërs dus naar Jipsingboertange voor de eerste drie punten van deze competitie. Geen vlagger, want die moest werken of was het voetbal kijken, naja, geen vlagger dus. Sander, die nog in de zevend hemel verkeerd, kreeg een vlag in zijn handen gedrukt en bleef lachen. Niet normaal, wat moet die jongen verliefd zijn.

    De start was flitsend al duurt het 12 minuten voordat er gescoord werd. Brussen schoot vanaf 20 meter raak, het was tevens het eerste dat lukte bij de verdrentste Rotterdammer. Even later zetten de groene Galliërs hoog druk met vader in spé Leon en kon Lammers binnentikken. Bob scoorde in zo’n beetje de aanval daarop. Geen vuiltje aan de lucht voor de Galliërs. De tegenstander had trouwens een tenue aan dat deed denken aan de zwart-witte lakenvelders die ze hier zo dikwijls moeten hebben laten grazen. Ik zal geen grapjes maken over de treffende gelijkenis met de hangende melkkanonnen aan buiken, of iets dergelijks. Dat zou ik niet durven. Opvallend was dat na de 0-3 er twee keer werd gescoord door de werknemers van Mengvoeders United. Ik bedoel dit allemaal liefkozend. Een prachtig afstandsschot sloeg in als een granaat, Branko zou er trots op zijn geweest. Kijk anders even Brazilië Nederland 1994 terug.

    Na de rust ging Borger door waar het gebleven was. Het maakte het spel en scoorde nog drie keer. Leon uit een rebound, Lammers uit een droompassje van Riemeijer en de verslaggever met een uitschuifbeen. Alle aanwezige Galliërs bleven heel, liepen zichtbaar tevreden het veld af en genoten van het feit dat er weer competitie was in hun voetballeven. Dat er weer voetbal was in hun leven. Dat er weer kind was in hun lichaam. Vandaag was dat gelijk alweer een stuk minder natuurlijk. Dan laat dat jeugdige gevoel sporen achter in de spieren. Vanavond is de bank het speelterrein. Maar vraag ze vanavond of het het waard was en je zult geen enkele Galliër horen klagen. Op zo’n zondag na de wedstrijd wordt iedereen gefeliciteerd. De één heeft nog lievere woorden dan de ander. Het is soms aandoenlijk om te zien, zoals wij Galliërs ons wentelen in zelfadoratie, in teamadoratie. Daar waar het in de buitenwereld op weinig begrip kan rekenen en in gezinssituaties weinig ruimte voor is, bloeien deze vormen van testosteronvolle adoratie op, als groen in het regenseizoen . De zondagochtend is egomassage, is voetbalreiki, is het warme bad dat nooit teleurstelt. Het is de omgekeerde Wim-Hof-methode. Het is wat ons binnen zinnen houdt, het is wat ons groene Galliër maakt. En nu het terug is, willen we nooit meer zonder.

    Volgende week Buinen 3 uit, op de fiets. Kom anders eens kijken, het is altijd mooi weer op de zondagochtend.