• Het was even geleden. Om precies te zijn vierenvijftig dagen. En veel van die dagen hebben bestaan uit eten, drinken en niets doen. Al die dagen zonder wedstrijd, zonder bal, zonder voetbalschoen. Eindelijk mochten we weer. In de kantine rond een uur of tien was het alsof de groene Galliërs een groep schoolvriendinnen waren, die elkaar weer terugzagen na de grote vakantie. Het decibelrijke geluid vulde de ruimte en te samen lieten al die geluiden een opgewonden indruk achter. Kleine lachsalvo’s, overdreven instemmingen en enthousiaste relazen vormden een kakelbont vriendinnengroepje. De Galliërs trappelden, gaven uiting aan de enorme zin om te voetballen. Het laatste restje geduld verdween als sneeuw voor de zon, terwijl buiten de regen maar kletterende en het hoofdveld erbij lag als een Aziatisch rijstveld in regenseizoen. De regen maakte de Galliërs niet neerslachtig, niets maakte de Galliërs ontevreden, niets kon hen deren. De adrenaline pompte rond in die tanende lijven, die nog altijd graag doen wat ze eigenlijk niet meer kunnen. Al moet gezegd, dat sinds dit seizoen er een hoop jongere verversingen deelnemen aan de Gallische seizoenscampagne.

    Voordat het dan eindelijk zo ver zou zijn, werd nog een professionele kiek geschoten door A. Middelbos. Dit vanwege de schitterende vrijetijdskleding die de groene Galliërs van hun sponsoren ontvingen. Stukadoorsbedrijf Lammers en La Rivière Financiële Diensten toonden hun verbondenheid met de zondagse Galliërs en sponsorden een fijne polo en een heerlijk sportjack. Waarschijnlijk ook omdat onze verdediging als een huis staat, een solide muur, een onneembare vesting. Beide bedrijven liggen ons na aan het hart. Wil je huis kopen, wil je je huis renoveren en wil je dat goed aanpakken? Dan moet je bij deze sponsoren zijn. Helden voor de Galliërs, die maar wat blij zijn met deze stoere vrijetijdskleding. Na de kiek, de klets en de koffie, zochten de groene Galliërs dan eindelijke de Borgerse rijstvelden op. De voeten onwennig in de voetbalschoen, het genot bij het eerste balletje binnenkantvoet. Korte blikken van verstandhouding. De gallische jochies hadden zin.

    Eén truc
    We begonnen goed. Tegenstander Nieuw-Buinen leek zich gewillig naar de slachtbank te laten leiden. Ondanks de hevig regenval leek er geen vuiltje aan de lucht. Waar je tegenwoordig veel hoort over wonderspitsen die met regelmaat scoren, talenten die willen meedingen naar de titel van Europees topscoorder en topprikker van de prikkiebokaal, daar staan zij toch immer in de schaduw van een groene Galliër. Gijs Roda, Erling Braut Haaland, ze verbleken bij de naam Ronald Bulthuis. Een jongen met een pokkeltje, een wat slungelig postuur. Zijn lichaam verhult zijn kwaliteiten. Hij loopt niet, beweegt niet veel zonder bal, je ziet hem eigenlijk nooit een sprintje trekken, een bal vasthouden. Hij is een clown met één grap, een goochelaar met één truc. Die truc speelt zich altijd in het zestienmetergebied van de tegenstander af en eindigt bijna altijd met de bal in het net achter een verbouwereerde doelman. Afgelopen zondag duurde het 16 minuten en tweeëndertig seconden, met dank aan het nieuwe scorebord, alvorens Bulthuis zijn hattrick kon bejubelen. Waar de bal neerploft, heen caramboleert of verdwaalt, daar staat Bulthuis te wachten of met een ledemaat de bal het doel in te dirigeren. Een per ongeluk verlengde corner en ongelukkige boks van een keeper of op de plek waar de bal terug het veld inkomt na een botsing met de paal, daar wacht Bulthuis. Soms kapt hij nog één keer of twee keer, maar altijd is zijn schuiver droog, zijn kopbal afgemeten en altijd is de poging zo accuraat dat het zeer doet aan je ogen. Zo precies dat het eenvoudig lijkt, moeiteloos. Zoals je dat ook hebt bij mensen die een propje in de prullenmand mikken. Zo is het ook bij het grootste fenomeen dat de S.V. Borger ooit heeft gekend. Kun je Arne Joling noemen, Henk Bos, kun je Lammert Dries proberen of Luuk Kenter. Kun je een spelers zijn met een fluwelen techniek, een prachtpass in beide benen. Het fenomeen dat Bulthuis heet is niet te evenaren. Dat hij het zelf graag wil weten, dat je hem zichtbaar vermoeid ziet raken van al dat juichen, dat nemen we maar op de koop toe. Bij de groene Galliërs wordt zijn truc gekoesterd en wordt hij op zijn wenken bediend. Uiteindelijk scoorde hij er vier, maar helaas was dat afgelopen zondag niet genoeg voor de overwinning.

    Teloor
    De klok tikt richting de minuut ‘80. De groene Galliërs staan dan al met 5-2 voor. Vier keer Bulthuis, een keer de verslaggever. Het decor is besmeurd met modder, de witte broekjes lijken op zeehonden en vogels na een olieramp op zee. Sokken lijken tegen de scheenbeschermers gekleid en wenkbrauwen hangen vol met klonten modder. Er is gewisseld, veel gewisseld. De knieën van Vincent worden beschermd, de terugkeer van Keizer gekoesterd, Frank Koenders valt geblesseerd uit, kortom alles aan Borgerzijde wenst een laatste fluitsignaal van de arbiter. Als de scheidsrechter zo’n elf minuten later aan deze wens voldoet, staat er de ontluisterende stand van 5-5 op het bord. De oranje veenstekers juichen als ware het een overwinning in de Six-Nations finale. Want alle tweeëntwintig spelers zien er uit als rugbyers. Vol ongeloof, frustratie en woede verlaten de groene Galliërs het veld. Niets kon ze klein krijgen deze ochtend, niets kon de zin in voetbal aantasten, niets. Tot de eindstand op het bord priemde. Toen was de zin, in één klap verdwenen.

    Hoewel de slootgravers vonden dat ze meer verdienden, doemen ook vandaag nog levensgrote kansen op. Alleen op de keeper, voor het intikken, simpel uit te spelen. Hadden we er in vredesnaam maar op z’n minst 6 gemaakt. Al weet ik dan niet zeker of het dan niet gewoon 6-6- was geworden.

    Volgende week uit naar Westerwolde. Tenminste als Laura onze sportkleding schoon krijgt.