• Groene Galliërs geven nooit op

    Het was ploeteren vorig seizoen, het was zwoegen en hier en daar voelde het alsof het ons door de vingers glipte. Wat ons precies door de vingers glipte? De ziel van het elftal, de onmetelijke zin in voetballen, in ouwehoeren en genieten. Dat leek ons door de vingers te glippen door een kettingreactie aan gebeurtenissen die, als ik ze aan elkaar zou rijgen voor u, tot onsamenhangend gezwam zouden leiden. Dus ik bespaar het u, geachte lezer van mijn voetbalverslagen. Ik zeg het in één zin, om er vanaf te zijn en om er nooit meer op terug te komen, omdat ik het naïeve plezier in voetbal wil bewaken. Futiel voor velen, maar niet voor de overgebleven Galliërs. Voor hen is het bittere noodzaak en luchtige frivoliteit tegelijk. Die ene zin? Het leven hoort in mijn voetbalverslagen, maar soms bereik je de grenzen over wat er rond een voetbal past.

    Een nieuw seizoen dus, en daarmee eindelijk weer zin in het schrijven van een verslag. Hoewel mijn rug me belet zelf actief mee te doen, was een bezoek aan de Drift prachtig, haast heilzaam. Ik denk dat bedevaartgangers zich zo voelen als ze op hun eindbestemming aankomen. Het doel voelt als thuis. Iets wat vooral groene Galliër Jasper fysiek invulling geeft door zijn huis het liefst zo schoon mogelijk te houden, maar dat terzijde. Ik kwam thuis. Tussen groene shirts en slap geouwehoer, bij een teamfoto dat volgens een vastgeroeste routine het begin van het seizoen inluidt. Tussen mijn vrienden, waarbij de tijd ook niet langer stil lijkt te staan. Tussen nieuwe Galliërs die gelijk in de sfeer en tussen de lijnen passen. Ik wil in mijn verslag van de wedstrijd tegen Stadskanaal 5 of 6 of 4, in elk geval ruimte geven aan een oproep. Vergeef me nu alvast wanneer dit geen minutieus voetbalverslag van tekst in negentig minuten wordt. Ach, wie houd ik voor de gek, die verslagen heb ik nooit kunnen schrijven. Maar een oproep dus.

    Groene Galliërs gezocht
    De meest ingewikkelde oproep ooit. Zou je er een Facebookadvertentie voor opstellen, dan zou deze bij gebrek aan doelgroep, niet te hoeven worden betaald. Het klikt toch zo simpel. We zoeken een groene Galliërs of zelfs meerdere, maar de realiteit is, zo zal weldra blijken, weerbarstiger dan dat. Laat ik eenvoudig beginnen, bij de waarom. Omdat we te weinig spelers hebben die fit een wedstrijd kunnen volbrengen en niet iedereen er elke week bij kan zijn. Helder, maar wie kwalificeert zich voor een groene Galliërs. Bestaat er een gemene deler onder al deze jochies in oude mannenlijven? Kortom weten we wie we zoeken? En belangrijker; Bestaan deze mensen wel. En wanneer ze bestaan; hoeveel daarvan wonen in de buurt van Borger en hoeveel van die enorme poel mag er van zijn eega?
    Gisteravond keek ik naar Boer zoekt vrouw, waar een fries-Zweedse dame ruim 400 brieven van heren ontving, heren die haar wel zagen zitten. Alle vierhonderd haar meer dan zij zichzelf, maar dat geheel terzijde. Wat als wij de boer(in) zijn en vrouw dan voetballers. Groene Galliërs zoeken voetballers. Mooi, alleen wij zijn kieskeurig, enorm kieskeurig. Je komt er niet zo even bij of soms wel, maar hoe dat dan gaat is ondoorzichtig. Er hangt een mythisch zweem omheen. Er zijn geen selectiecriteria, maar wel in de afwijzing. Inmiddels schrijf ik zo’n zes jaar voetbalverslagen, met corig seizoen een korte radiostilte, maar als ik teruglees kom ik op de volgende kenmerken. Ten eerste moet je in een eerste gevoetbald hebben of zou je in een eerste gevoetbald moeten kunnen hebben. Ten tweede moet zichtbaar zijn dat je er goed was, maar dat je niet meer op je best bent. Je moet een goede voetballer zijn geweest, liever dan het nog zijn. Ten tweede moet je in de groep passen, je moet bier drinken of vroeger veel gedronken hebben. Je moet van je kinderen houden en van je partner, maar je moet ze ook even kunnen vergeten na de wedstrijd. Je moet niet van verplichtingen houden, maar er wel elke week zijn. Je kunt niet trainen, maar het wel negentig minuten volhouden. Je droomt nog steeds, met enige regelmaat van een omhaal in de kruising. Je wil soms het dagelijkse leven even vergeten en met mannen doen alsof je nog een leven voor je hebt. Dit is zo’n beetje wat je bent, als groene Galliër. Dus mijn oproep”: Herken jij jezelf hierin of herken je iemand anders hierin, meldt het dan bij Wilbert, de aanvoerder of de verslaggever. Dat kan via alle sociale kanalen, via rooksignalen, door op zondagochtend de Drift te bezoeken of door gewoon met voetbalschoenen aan in de dug-out te gaan zitten. Wij bepalen dan wel of je er ingewisseld wordt. Wij zoeken een afmaker(ook van de spaarzame slecht opgezette aanvallen en grappen), een liefhebber (waarbij de bal aan een touwtje onder een buikje mag verdwijnen en een ideale twaalfde man (we gaan te vaak met amper elf man op pad).

    Melvin en Benji
    Het klinkt als één tekenfilm waar mijn dreumes graag naar kijkt. Maar in dit geval zijn het twee middelbare mannen die af en toe met ons mee gaan doen dit seizoen. Vorig jaar nog gezamenlijk gedegradeerd met ons vlaggenschip, hongerig naar eremetaal en rijp genoeg om aan een carrière als groene Galliërs te beginnen. Iets te goed nog en te snel, te handig, maar dat gaat er snel genoeg af. Samen deden zij afgelopen zondagochtend mee en draaiden zij eigenhandig de ruststand van 0-2 om in een 3-2 overwinning. Prachtig om te zien en met grote dankbaarheid genoten de groene Galliërs van hun bijdrage aan dit elftal. De klasse droop er van af, terwijl er ook al zichtbare sporen van de ontluikende ouderdom zichtbaar werden. Als ervaren groene Galliërs voel je dan dat er een nieuwe lichting ontstaat. Talenten met potentie dienen zich aan, en waar mogen dertigers zich nog zo aandienen? Precies, nergens, nergens anders als bij de groene Galliërs. Mannen grandioos dat jullie mee wilden doen, we hopen nog een paar keer ( liefst nog meer) te mogen begroeten in ons midden.

    Groene Galliërs, een woord naar jullie tot slot. Teamgenoten, vrienden, dit verslag is een nieuw begin. Dit seizoen wordt alsof het ons eerste seizoen is. Laten we genieten van elkaar, van onze vaak goedverbloemde onkunde, van onze halffabricaten van bestaantjes en van onze parels van grappen tijdens de derde helft. Wij zijn groene Galliërs, ook al denken wederhelften dat we bijna stoppen, ook al hoor je de geruchten gonzen en geven mensen geen stuiver voor ons. Wij zijn onszelf vol lacunes, maar met een ingebouwde passie voor dat ene spel, waarbij een leren bal over van dauw dampend gras suist en waarbij spieren kraken onder het grove geweld dat het jongetje in ons, het lijf aandoet. Laten we weer ouderwets, tegen alle verwachting in schitteren als nooit oud geworden jongensdromen en onszelf het mooiste cadeau dat in het leven bestaat geven; een doel.