Voetbal zou wel eens vanuit het cricket kunnen komen. Buiten het zomerseizoen van cricket werd in de winter als tijdverdrijf gevoetbald. Ergens in de tweede helft van de negentiende eeuw. Voetbal is, als je het zo bekijkt, een wintersport. Hoeveel mooi-weer-voetballers er ook zijn opgeleid. Afgelopen zondag steeg het kwik niet, onaangedaan bleef het in de thermometer hangen op nul graden. Terwijl er vlokkerige neerslag neerdaalde uit een dik pak grijs, liepen de eerste groene Galliërs dwars over de helft van het voetbalveld heen en weer. Met het gras nog knisperend van de nachtvorst onder de staalharde tenen die gedachten aan een balberoering probeerden te ontwijken. Een witte waas hing over het sportpark de Hunze, waar de rood-witte netten uiterst stijlvol in de beider doelen hingen, smekend om doelpunten, gewillig lonkend naar iedere voetballer met een stout plan. Voor hen die de warming-up schuwen stond de kachel in de kleedkamer flink te loeien. Een enkele Galliër kwam pas tevoorschijn toen de scheidsrechter in het zicht kwam. Anderen hadden hun ledematen vol gemarineerd met oranje balsem, lange onderkleding onder het tenue gestoken en dubbele boxershorts onder de maagdelijk witte voetbalbroekjes gestopt. Bibberend van de kou stonden tweeëntwintig spelers klaar voor het beginsignaal. Gelukkig staan de groene Galliërs bekend als de bikkels uit het toch vaak voor kleinzielig uitgemaakte metier der voetballers, anders was het haast niet te doen om negentig minuten te strijden rondom het meest bekende van al het leder.
Glinsterend grijs
Al na een minuut of negen gaf een actie en daaropvolgende reactie het wedstrijdbeeld weer. Na een voorzet van links wist doelpuntenmachine Bulthuis, ondanks dat de keeper zijn eerste schotje nog pareerde, te scoren. De rechtshalf van Gasselternijveen reageerde met een prachtige, haast poëtisch-filosofische volzin vlak voor de hervatting vanaf de middenlijn. “Jongens, het grijs glinstert in hun haren, kom nou eens op.” Koren op de molen van deze verslaggever. Ik durf te wedden dat onze grijze haren door vrieskou nog beter zichtbaar waren en dat ze betoverend glinsterden. Een beetje zoals blind wordende ogen van een oude kater een vaal schijnsel in zich herbergen. Mijn gedachten dwaalden af, maar af en toe moest ik deelnemen aan het spel. Tussendoor vermaakte ik me met het observeren van deze onbeholpen twintiger die, zo schatte ik in, meerdere dagen in de week een keet van binnen ziet. De onmacht, het ongeloof en het mokkend strijden tegen de niet te ontwijken nederlaag waren even aandoenlijk als onderhoudend. Het deed me even vergeten dat mijn tenen zwart begonnen te kleuren alsof ik een toertochtschaatser in een horrorwinter was. De tenenbotjes klappertandden in mijn veel te dunne nieuwe voetbalschoenen. Nog een geluk dat ik de dozen er nog om had.
Bulthuis en Klok
Naast de ontembare Bulthuis met slepen zonder sleet, hadden de groene Galliërs een begenadigde debutant binnen hun geleden. Een verre neef van Hans met de wilde manen, toverde bananenpasses en wonderdoelpunten uit zijn sloffen alsof het hem geen moeite kostte. Met een direct genomen volley van zo’n twintig meter als hoogtepunt. Bulthuis en Klok beslisten de wedstrijd. Net toen de tegenstander wat geloof kreeg in een resultaat, scoorden ze drie keer. Binnen een minuut of zes. Hartverwarmend was het plezier waarmee dit gebeurde. De groene Galliërs genoten met elkaar van deze twee spelbepalers. Broodnodig was deze doelpuntenspurt wel even geworden. Kort na de twee nul begon een desastreuze wisselcarrousel van Vogel. Befaamd omdat het zijn eigen team altijd het gevoel geeft in een grote rondo te zitten en desastreus vanwege de poppetjes die als eerste aan hun touwtjes werden getrokken. Een uitmuntend sleurende Blom werd gewisseld, de baltovenaar Alexsander Klok werd van zijn hoofdpodium getrokken en naar een flankprogrammering geschopt en Bulthuis moest uit de spits. Twee wissels die vakkundig al het leven, alle noten uit de Gallische muziek en alle warmte uit de longen wrong. De roodhemden uit Gasselternijveen kwam dus terug tot 2-1, maar wisten, met wat hulp van de verslaggever pas hun tweede te maken op het moment dat de Galliërs reeds hun zevende hadden binnengeschoten.
Nog één wedstrijd voor de winterstop. Een seizoenshelft met vallen en opstaan. Met veel blessures, veel logische en soms ook veel jammerlijke afwezigheid. Dat kan en moet beter. Moet wel gezegd dat we enorm blij zijn met de wisselwerking die er is met het derde van de zaterdag. Ondanks alle problemen met de aanwezigheid en met de blessures, doen we leuk mee in deze competitie. Ik bedank Jorick, Mike en Alaxsander voor hun bijdrage aan afgelopen overwinning. Zelfs op een waterkoude zondagochtend en die zijn schaars, konden we op jullie rekenen. Wellicht wordt het volgende duel afgelast. Weet dan, dat er in het nieuwe jaar weer verslagen zullen worden geschreven over heroïsche overwinningen, krakende spieren en onverzettelijke koppen. Met hier en daar het grijs glinsterend rondom de slapen, maar altijd met de ingebakken balverliefdheid, opgebouwd uit miljoenen keer een bal tegen een muur trappen, honderden omhalen tijdens tienen en duizenden avonden met natte haartje op de fiets terugfietsen vanaf sportveld de Drift. Want voetballen is voor Galliërs het tweede ademen.