Na een pittige zondag waarin Buinen een helft bestreden werd en er een afscheidswedstrijd voor Bijker volgde, was het dit Pinksterweekend nog een stukje pittiger. Vrijdagavond tegen E.E.C. en zondagochtend tegen J.V.V. Voor de ongetrainde Galliërs een fikse uitdaging. Tot overmaat van ramp verloren de Groene Galliërs al vroeg in de eerste wedstrijd ook nog all-time-topscoorder Bulthuis, die sneller scoort dan de gemiddelde Indonesische satéprikker, alsook buffel en angstaanjager Koenders.
Het is een vreemd seizoen. Ik zal niet weer terugkomen op de corona-ellende, het duizelingwekkend vaak afzeggen en het ritmeprobleem bij voetballers die niet trainen, maar een vreemd seizoen dat is het. Zo vreemd dat terwijl je twee keer verliest van de medekoploper je nog steeds kan hebt op het kampioenschap. De groene Galliërs hebben een lange geschiedenis van net-niet kampioenschappen. Soms te vroeg gevierd, vaak een nacht te vroeg ingezet. Soms door typische kelderklassedwalingen, soms door eigen toedoen. Het is daarom dat ik wacht tot de dikke dame gezongen heeft, om maar eens een Engels gezegde te verbasteren. Het is daarom ook dat ik de verleidingen van veenkoloniale polemische verhandelingen prima (Marco) kan weerstaan. Aanstaande zondag spelen we thuis tegen Roswinkel, winnen we dan is het afhankelijk van de grootte van de uitslag, en die van de wedstrijd E.E.C. tegen Ter Apel 3, of we kampioen worden. Dat we in deze positie terecht zijn gekomen na afgelopen vrijdag, mag een klein wonder heten. Of een heel groot, kloek wonder dat luistert naar de naam Jasper.
E.E.C. speelde slim en geduldig afgelopen vrijdagavond op sportpark de Drift. Links en rechts braken ze op snelheid door het groen-witte bataljon met steeds en gelukzalige blik op een vrij begaanbaar pad richting het doel. Steeds lag een oude bekende in de weg, ons Gallische wonder. Soms werd er uit blinde paniek over geschoten, uit radeloosheid voor een balletje breed op het luchtledige gekozen, zo in de war raakte de aanvallers van E.E.C. bij het opdoemen van het oranje gevaarte. En ze doemden nogal eens voor hem op. Uit één van de spaarzame kansjes wist de verslaggever de bal in het lege dol te schuiven. Niet veel bijzonders, maar wel compleet tegen de kansenverhouding in. Vlak voor rust werd er van dichtbij op Jasper geschoten en kon de Gallische verdediging niets doen bij de rebound van Wanders. Met een gelijkspel werd de ruststand gehaald. Dat was toen allang zonder Koenders en Bulthuis die beiden na respectievelijk 5 en 15 minuten het veld mesten verlaten met een blessure. De sfeer in de kleedkamer was gelaten, hier en daar werd de nederlaag al ingevoeld en beleefd. Eén van de mooie dingen van voetbalen in dat er een hoop kan gebeuren in een kwartiertje kleedkamer. Mannen die hun oude lijven voelen en er nog wat tijgerbalsem tegenaan kwakken, fitte jongens die zich geen raad weten met het slechte spel en dan plots een stemverheffing, wat reactie en dan een speech. Een aanvoerder, een laatste man en een geblesseerde spits zorgden met elkaar voor de ommekeer. Die laatste kwam met een peptalk waar Guardiola jaloers op zou zijn geweest. De lichamen verdwenen naar de achtergrond, de pijntjes en ongemakken werden erdoor naar de volgende dag verdreven. Iedereen zat ik zijn hoofd en wist dat het daar te winnen was. Mijn hersenpan duwde de huid om mijn armen omhoog in regelmatige bultjes en ik wist wat ons te doen stond. Volhouden, vechten en hopen. Want echt goed voetbal zat er al weken niet meer in. Na de tachtigjarige afzegoorlog, was het lastig weer in een kelderklasse-ritme te komen. En zo gingen elf mannen met hun doorzettingsvermogen de tweede helft in. Aanvankelijk leek het weinig verschil te maken, maar duel voor duel en pass voor pass gloorde er een streepje hoop aan de horizon. Het was Jasper die hoogstpersoonlijk de wolken iets boven de ondergaande zon tilde door elke aanval van E.E.C. te verijdelen. Wanneer het op doorzettingsvermogen aankomt, dan kan er altijd worden aangeklopt bij de nestor van ons elftal, Marcel Lammers. Zonder enig ontzag voor eigen ledematen gaat hij de duels aan, kleunt hij erin en op één van de hoge voorzetten, uit een vrije trap van Gert deze keer, won hij een niet te winnen duel. Het gevolg daarvan was dat de bal voor de voeten van Brussen kwam. Brussen heeft patent op belangrijke doelpunten. In het vorige kampioenschap van de groenwitten krulde hij eens een vrije trap langs een dichtgespijkers Buinerveens muur. En dus was daar ineens de voorsprong. Daarna wisten alle aanwezigen dat het schier onmogelijk werd om het oranje reflexenmonster nog een keer te passeren. Met de tong op de knieën werd het eindsignaal gehaald. Een waar voetbalgevecht dat eindigde met een onverdiende overwinning van de groene Galliërs.
De zondag daarop waren de benen zwaarder, de pijntjes heviger, maar de mentale overwinning van vrijdag gaf de groene Galliërs vleugels. Niets vermoedend begon J.V.V. aan de wedstrijd, die in de eerste minuten gelijkopgaand begon, totdat de ban werd gebroken uit een corner. De verslaggever stond op de goede plek en met de 1-0 barstte het los. De ene aanval naar de andere werd op steeds mooiere manieren uitgevoerd. Uiteindelijk scoorden de groene Galliërs er lustig op los en werd het maar liefst 14-1. Het ene doelpunt was nog mooier dat het andere. Zelf geniet ik nog na van de 5-0. Eigenlijk nog meer van de manier waarop de bal kwam aanrollen, dan de manier waarop de bal na het raken van zo’n vijfentwintig meter onderkantlat het doel in sloeg. Je weet dat je het eigenlijk niet moet doen, maar soms komt een bal zo lekker aanrollen dat je wel moet schieten. Hoewel de bal dan natuurlijk vaak richting de hermeandering van de Hunze wordt geschoten, kun je het niet laten. Goed, zelfverheerlijking hoort niet in een voetbalverslag, maar je begrijpt dat ik genoot van het moment.
Erik Brussen bewees dit weekend, eens te meer, te kunnen pieken als dat nodig is. Scoren als het moet. Hij scoorde drie keer deze zondagochtend. Hoe flegmatiek het soms ook mag ogen, hoe vaak hij ook lijkt op te geven, ergens vind hij een glinstering positiviteit. En hij heeft in zijn leven geleerd dat te koesteren, daar naartoe te groeien. Zelfs terwijl zijn wenkbrauwen het liefste fronzen en zijn hoofd liever schudt. Blijf het licht zoeken, het staat je goed. Ook de aanvoerder mocht weer voelen hoe het is om een bal in de touwen te schieten, hij verzilverde en penalty.
De groene Galliërs zijn net op tijd terug in de race om het kampioenschap. In dit vreemde seizoen. Maar zoals de aanvoerder zondag in de kleedkamer nog eens fijntjes aanhaalde; hoe vaak word je als senior nu kampioen? Dus, je kunt het coronaseizoen afdoen als een tussenpauze, maar wie zegt dat in september de corona niet weer toeslaat. Nu is het leven en nu is er, het mag een wonder heten, nog de kans om kampioen te worden. Mensen die mij kennen weten dat ik slecht tegen mijn verlies kan, of het nu met klaverjassen of voetballen is, ik verlies niet graag. Wat ik wel graag doe, ik terugkomen van nederlagen. Twee keer heeft ter Apel ons verslagen, maar zondag hebben wij de kans om hen te verslaan. Zij voetballen in Ees en wij in Borger. En man wat heb ik daar zin in.
Groene Galliërs wees trots op elkaar en op jezelf. Het staat haast haaks op het DNA van de club wat wij dit seizoen bewerkstelligen. Wij zijn een team van doorzetters. Wie had dat gedacht: Borger een team van doorzetters. Het geeft glans, het geeft smaak. Nog één weekend, met weer een immens zware invulling. Zaterdag het Schoffeltoernooi en zondagochtend de wedstrijd tegen Roswinkel. Man, wat mooi.