Het regende zachtjes bij aanvang van het duel tegen Westerwolde 3. Hoewel het doorgaans de zon is die de groene Galliërs begeleidt tijdens heroïsche nederlagen en dit seizoen uiterst spaarzame overwinningen, zwol de miezer aan tot hagelachtige stortdouchebuien. Die pas tegen het einde van de wedstrijd ophielden en de verkleumde Galliërs nog een paar nevelachtige stralen in het verpieterde gelaat gunden. Het deerde de groene Galliërs vandaag eens niet, hoewel vaak versleten te worden als mooi-weer-voetballers, rolden zij zondagochtend de roodhemden met speels gemak op. Gulzig en bevrijd stokte de teller pas bij tien.
En zo scheen erg fel licht op een druilige zondag. De rollen waren opgedraaid. Waar de groene Galliërs de afgelopen maanden onder de meest prachtige omstandigheden kansloos klop kregen, gloorde er dwarsdoor liters grijs een goudgele zweem van zelfoverwinning aan de hemel. Dood en begraven waren we, zo voelden we ons. Oude tactieken waren uit het geheugen gewist, de opbouw stokte als de adem vlak voor het heengaan. Elke poging stierf en steeds minder vaak in schoonheid. Om van jezelf te kunnen winnen moet je drempels over. Nooit gaven de groene Galliërs zich in al die jaren gewonnen, elk seizoen waren we wars van de aantallen, dronken wel met een niet te lessen dorst tegen de bierkaai en stonden we er het volgende seizoen gewoon weer. Tegen alle verwachting in, maar zonder spoortje twijfel. Hoe anders was dat de afgelopen tijd. Wij hadden ons hoofd, sommigen zullen zeggen; eindelijk maar toch, in de schoot geworpen. Wij zagen geen uitweg meer, dit zou ons laatste seizoen zijn. Het laatste seizoen van de groene Galliërs. En dat seizoen leek ook nog eens uit te gaan als een nachtkaars die zijn staander al gekust had.
Kenter(ing)
Soms is het moeilijk aan te geven waar het kantelpunt ligt. Wanneer de negativiteit plaats maakt. Wanneer er een andere maan staat. Zo’n ommezwaai komt nooit door één kleine, op zichzelf staande gebeurtenis. Het zijn honderd kleine zetjes die bij elkaar optellen. Je stopt niet na één hoestaanval met roken. Wil je tot een zelfoverwinning komen, dan moeten de sterren goed staan. Er was een overwinning, er was de eindeloosheid van de winter, er was de hulp uit verwachte, onverwachte en gehoopte hoek. Het was die hulp accepteren, er was het eindeloze appen en kwam weer een overwinning. Er was een podcastopname, een herintroductie van het verslag, er waren toppers als Sjoerd, Jorwen, Thijs, Roel, Roel-ja, Melvin en Benji. En in die volgelopen emmer, kwam Kenter met een grote plons binnen. Hoogstpersoonlijk maakte hij van de ketchup-theorie (die onder spitsen even gevreesd als bejubeld wordt) een ongenaakbare druppelende-emmer-theorie. Want als die volle emmer één keer drupt, dan blijft hij druppen. Samen met Benji en een (aan)jagende Melvin walste de getergde spits over het hoofdveld van ons prachtige Sportpark de Drift. Als in een speeltuin groeide het spelplezier met de minuut en vond hij meerdere malen het net. Hij maakte de zelfoverwinning van de groene Galliërs af. Langzaamaan hervonden we oude inspeelpasses, uitgesleten looppatronen en genoeg zelfvertrouwen op de wereld aan te kunnen. De kelken werden gevuld, de overwinning gevierd en de emmer werd al druppend mee naar huis genomen. Als een overwinningsbeker gevuld met wijwater uit de fontein van de eeuwige jeugd. Uit een land hier in tijd ver vandaan, waar men de verslaving vond van een bal aan de voet, waar de sliding eeuwen ver van hier werd ingezet om precies hier op de bal te belandden. Waar de techniek werd verfijnd en tot wasdom kwam, zoals deze zondagochtend zichtbaar in een wipballetje van Benji over een keeper met een spanlengte van 3,85 meter. Deze oude liefhebbers, de ontdekkers van dit betoverende spel namen even onze hoofden en de benen over. Ze schonken onze zielen een niet op te maken dosis spelplezier.
Eén zelfoverwinning maakt nog geen zomer
Hoe beeldschoon ook het draven van Dam, de rust bij Riemeijer, de onverzettelijkheid bij Herres en het hervonden spelplezier in de ogen van onze Go(a)liath, we zijn nog niet door de storm. De wind staat nog altijd tegen en als we vandaag onszelf moesten inschrijven voor een nieuw seizoen, dan zou deze er niet komen. Maar de emmer drupt en geloof mij die blijft druppen. Overal in Borger en omstreken ontkiemen er door dit onbaatzuchtige druppen zaadjes. We zoeken voor ergens begin september nog zeker twee leiders, één invalkeeper, drie mannen waarop we kunnen bouwen, en een afmaker. Wat we bieden is een topwasvrouw, een krap elftal liefhebbers, wat oude spelopvattingen, een familiaire derde helft en bovenal een overvolle emmer met levensvreugde. Laat deze emmer jouw warme bad zijn! Volgende week vrij, maar die week erna weer een liefdevol voetbalverslag.